Als ik erachter kom dat drie minuten ijsbad ook onderdeel is van de wellness-sessie, is het al te laat. De afgelopen jaren is het me wonder boven wonder, tussen alle Wim Hof-radicalisering en Arie Boomsma-normalisering door, gelukt in totaal nul seconden door te brengen in een ijsbad. Een persoonlijk record waar ik trots op ben. En dat over een half uur verbroken zal worden. Als ik de donkere ruimte inloop voor een half uur aan professioneel begeleide wellness, zie ik de zwarte koelboxen ijs al klaarstaan. Daar achter: diepe, donkermarmeren baden. Je hoeft het water erin niet te voelen om te weten wat de temperatuur ervan is.
‘Heb je wel eens een ijsbad gedaan?’, vraagt de wellness-instructeur - een soort personal trainer maar dan met alleen een handdoek om en een headset op. Ik zeg van niet. ‘Gaan we het gewoon lekker proberen, toch?’
Onlangs las ik voor het eerst over competitieve wellness - het idee dat naast sport en werk ook ontspanning ook onderhevig wordt aan onderlinge competitiedrift en optimalisatie-obsessie. Net als sportprestaties en zakelijke promoties wordt wellness ook steeds meet- en deelbaarder. Met de incorporatie van sauna’s en ijsbaden in veel hippe, high-end sportscholen, ondergaan ontspannings-rituelen een soort crossfit-isering. Wellness wordt kwantificeerbaar: hoe lang kan jij in de sauna, op welk hitteniveau? Hoe koud was jouw ijsbad? Hoe lang heb jij gemediteerd, gestretcht, gedeepbreathed? Aanbieders van dit soort wellnesscompetities sturen nadrukkelijk aan op het online delen van behaalde welzijnsdoelen - vergelijkbaar met strava-resultaten of gewichthef-records. Naast ‘elite runners’ en ‘fitness warriors’ zijn er nu ook ‘high performers’ in de wereld van wellness. Met bijbehorende insta-reels.