Dit is het tijdperk van de ongehoorzame burgemeester
Bij afwezigheid van hoopgevend (inter)nationaal bestuur, klampen we ons vast aan lokale helden
Ik denk niet dat ik ooit eerder zo geïnteresseerd ben geweest in een burgemeestersverkiezing die zich duizenden kilometers van mij vandaan afspeelt, maar de verkiezing van de nieuwe burgemeester van New York heeft al maanden mijn dagelijkse aandacht. Eerst was er het vertrek van huidige burgemeester Eric Adams bij de Democratische partij. Toen de comeback van de eerder verguisde Andrew Cuomo. Daarna de overwinning bij de Democratische kandidaatsverkiezing op Cuomo door de veel linksere Zohran Mamdani. Gevolgd door Adams’ pogingen Mamdani’s opmars terug te dringen. Mamdani’s onomwonden omschrijving van president Trump als fascist. Trumps dreiging hem te arresteren en uit te zetten.
Het geheel voelt als een extreem goed geschreven seizoen House of Cards, maar dan met echte urgentie. Het is een van de weinige internationale politieke ontwikkelingen die ik momenteel met plezier volg. Vermoedelijk omdat het het enige is waar iets van hoop uit te halen is. Verzet bestaat, in de vorm van anti-autoritaire burgemeesters.



In aanloop naar de burgemeestersverkiezing van New York is een overvloed van mediaproducties te lezen/kijken/luisteren. Ik genoot al van dit verhaal van Curbed over de woonsituatie van de verschillende kandidaten en de manier waarop die situatie afstraalt op hun kandidaatsschap. De New York Times maakte rondom de recente Democratische kandidaatsverkiezingen een interessante productie over welke buurt voor wie heeft gestemd - heel Brooklyn stemde Mamdani, in Manhattan stemmen ze alleen Cuomo rondom Central Park. Maral Noshad Sharifi schreef een mooi profiel over Mamdani in de Volkskrant. New York Magazine beschreef ondertussen hilarisch hoe de New Yorkse elite doodsbang is voor deze linkse kandidaat en hoe superrijken proberen Eric Adams alsnog te reanimeren met een donatie van 100 miljoen dollar.
Grote en kleine eigenschappen van kandidaten worden enorm uitvergroot: Cuomo wordt in profielen even hard achtervolgd door zijn 8000 dollar tellende huur als door zijn niet-New Yorkse ontbijtkeuze voor een English muffin. Cynthia Nixon (Miranda uit Sex and The City) vierde ondertussen Mamdani’s overwinning - 100 extra New York-punten. Beide kandidaten worden weggezet als nepobabies - Cuomo omdat zijn vader gouverneur van New York was (oké), Mamdani omdat zijn moeder 1991 een indiefilm maakte genaamd Mississipi Masala (okéééé?).
Dat de de burgemeestersverkiezing in New York zo veel aandacht trekt is niet gek: New York is wereldwijd vermoedelijk de bekendste en meest bekeken stad, waardoor deze verkiezing als een mogelijke internationale counterzet voelt tegenover de herverkiezing van president Trump. Sowieso lijkt lokaal bestuur de laatste tijd te fungeren als oppositie tegenover wereldwijd oprukkend populisme en extreemrechts gedachtegoed. Denk aan het alsnog doorgaan van de verboden pride in Boedapest dankzij burgemeester Gergely Karacsony, die daarmee recht inging tegen het beleid van president Victor Orban. Aan het bezoek van de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema aan die bewuste pride. Aan de recente oproep van burgemeesters van grote Nederlandse steden aan het kabinet om de oorlogsmisdaden van Israël te veroordelen. Aan het verweer van gouverneur Gavin Newsom tegen het militair machtsvertoon van Trump in ‘zijn’ Californië - geen burgemeester, wel heerlijke anti-autoritaire energie. Wie het The Daily-interview met hem nog niet geluisterd of gekeken heeft, moet dat alsnog doen.
Doordat populisten als Trump en Wilders steden zo hartstochtelijk lijken te haten, ontstaat onder stedelingen een onuitgesproken gedeeld gevoel van verzet. En dat verzet manifesteert zich in hun burgemeesters. Bij afwezigheid van hoopgevend (inter)nationaal bestuur, klampen we ons vast aan lokale helden. In de hoop dat zij de landelijke orde weten te beïnvloeden. En wie weet doen ze dat ook.